“Neem uw toevlucht tot de heilige Jozefmaria in al uw noden”

Homilie van mgr. Javier Echevarría, prelaat van het Opus Dei, op 26 juni 2003 in de parochiekerk van de heilige Jozefmaria te Rome.

De heilige Ambrosius zegt dat “de geboorte van de heiligen vergezeld gaat van een algemene vreugde, want de heiligen behoren aan allen toe”. Ook 26 juni, de dies natalis van de heilige Jozefmaria Escrivá, is een dag van vreugde voor de Kerk en van blijdschap voor talloze mensen. In alle delen van de wereld vullen zij kerken in steden en dorpen om God, die “door alle volken wordt geloofd”, te bedanken voor deze vriend en beschermer. De devotie tot deze heilige priester heeft zich over heel de wereld verspreid. Maar in Rome heeft deze viering naar mijn mening een bijzondere kleur. Want hier gaf de stichter van het Opus Dei zijn ziel aan God. En hier in de prelaatskerk van de heilige Maria van de Vrede worden zijn heilige resten bewaard.

Mgr. Javier Echevarría, prelaat van het Opus Dei

Wij gedenken Jozefmaria Escrivá dit jaar voor het eerst als heilige, nadat hij door de heilige Vader Johannes Paulus II op 6 oktober jl. is heilig verklaard. Daarom is het vandaag een bijzonder feestelijke dag voor ons. Wij willen ons christelijk leven door zijn geest en onderricht laten bezielen. Wij zijn hem dank verschuldigd voor de vele genaden en gunsten die ons uit de hemel op zijn voorspraak hebben bereikt.

De heilige Jozefmaria is en blijft altijd dicht bij ons. Niet alleen vanwege zijn grote historische betekenis, maar ook omdat wij vaak onze toevlucht tot hem nemen in onze alledaagse noden. Wij ervaren zijn vaderlijke zorg. Hij luistert naar ons. Hij begeleidt en ondersteunt ons. Hij is ons zeer verwant, omdat er nog maar weinig jaren zijn verlopen sinds hij naar de hemel ging. Sommigen onder ons hebben hem persoonlijk gekend, maar wij kunnen ons allemaal tot hem richten in de intimiteit van onze ziel. Daar staat de Heer hem toe om ons te helpen op de weg van de heiligheid en het apostolaat.

Gratias tibi, Deus, gratias tibi! Wij willen vandaag in het bijzonder dankbaar zijn. Allereerst jegens de allerheiligste Drie-eenheid, die aan de wereld en de Kerk deze heilige, blijde en met apostolische ijver vervulde dienaar heeft gegeven. Wij danken de maagd Maria, want alle genaden komen tot ons door haar moederlijke bemiddeling. En wij danken de heilige Jozefmaria voor zijn trouw en zijn toewijding aan de taak die God hem had toevertrouwd: in de wereld een weg te openen ter heiliging in het beroep en in de dagelijkse plichten van de christen, zoals het gebed luidt waarmee talloze gelovigen zijn voorspraak inroepen. Een weg die kan worden – en reeds wordt – gevolgd door allerlei mensen. Gratias tibi, Deus, gratias tibi!

Het evangelie van de mis nodigt uit om na te denken over de roeping van de eerste leerlingen van Jezus. De Heer zocht Petrus en Andreas op terwijl ze aan het werk waren. Hij vraagt hun de boot uit te lenen en een beetje van wal te steken om het woord tot de menigte te kunnen richten. Nadat hij was uitgesproken nodigt hij hen uit het meer op te varen en de netten voor de vangst uit te werpen. Simon Petrus, na enige weerstand, laat zich overreden door het geloof in de woorden van Jezus. Hij neemt met verbijstering het wonder van de buitengewone visvangst waar. Daarna, tegenover de uitnodiging van de Heer – “voortaan zult ge mensen vangen” – rijpt zijn besluit om met de andere elf Jezus voor altijd te volgen: “Ze brachten de boten aan land en lieten alles achter om Hem te volgen.”

Parochiekerk van de H. Jozefmaria in Rome op 26 juni.

De heilige Jozefmaria heeft deze passage vaak bemediteerd. Hij zag daarin een duidelijke bevestiging van de opdracht die God hem had toevertrouwd: aan alle mensen te laten zien dat het werk, de wereldse zaken, een gelegenheid kunnen zijn om Christus, die iedereen tot de heiligheid en het apostolaat oproept, persoonlijk te ontmoeten. In een punt van De Weg vat hij dit idee samen: “Wat jou verbaasd doet staan, lijkt mij vanzelfsprekend. – God heeft jou gezocht in de uitoefening van je beroep. Zo heeft Hij zijn eerste volgelingen gezocht: Petrus, Andreas, Johannes en Jacobus bij hun visnetten. Matteüs gezeten in zijn tolhuis…

En, wat het toppunt is, Paulus terwijl hij bezig was het christendom met wortel en al uit te roeien.” (5)

Vanaf 1928 heeft de stichter van het Opus Dei deze boodschap onvermoeibaar uitgedragen en in praktijk trachten te brengen. Dat was het doel van zijn aardse bestaan, de taak waar hij al zijn energie in heeft gestoken met de menselijke en bovennatuurlijke middelen die God hem had gegeven. Nu zet hij deze opdracht vanuit de hemel voort. Hij bemiddelt voor de troon van God, opdat velen zich met al hun krachten inzetten om Jezus van nabij te volgen; opdat zij zich met Christus identificeren – daarin bestaat de heiligheid – in de gewone omstandigheden van het leven.

In de achtentwintig jaar na zijn overgang naar de hemel, zijn bij de prelatuur meer dan twintigduizend getuigenissen binnengekomen die aan zijn voorspraak worden toegeschreven. Ze komen uit alle delen van de wereld: van de Amazone tot aan Antartica, uit grote steden en afgelegen dorpen. Het valt op dat onder de meest diverse verhoringen er zich veel van geestelijke aard bevinden. Hij maakt de belofte waar, die hij vaak in zijn laatste jaren deed bij het naderen van zijn definitieve ontmoeting met God: vanuit de hemel zal ik jullie meer helpen.

Ik zou u willen aanraden: neem uw toevlucht tot de heilige Jozefmaria in al uw materiële en geestelijke noden, groot of klein. De stichter luistert met liefde en aandacht naar u. Hij verkrijgt meer van God, dan wat jullie vragen. Bid met geloof en aandrang. Zoek de vereenzelviging met de goddelijke wil; maak die eigen en breng deze in praktijk. Neem, met de voorspraak van de heilige Jozefmaria, vaak jullie toevlucht tot de sacramenten die een stroom van genade zijn.

Vanaf 2 oktober 1928, toen God hem de immense taak liet zien waarvoor Hij hem had voorbestemd, was de heilige Jozefmaria zich er volledig van bewust dat die taak niet plaats- of tijdgebonden was, maar dat deze een universeel en blijvend bereik had. Het gewone leven – het gezin, het werk, de sociale relaties, etc., – hebben een blijvend karakter. De paus vatte de boodschap van de heilige Jozefmaria tijdens de heiligverklaring als volgt samen: “Het werk en elke andere activiteit die met de hulp van de genade wordt volbracht, worden omgevormd in dagelijkse middelen van heiligheid.”

De universaliteit van de persoon en het onderricht van de heilige Jozefmaria blijkt duidelijk uit de verscheidenheid van de plaatsen waar hij wordt vereerd. Vandaag of in de komende dagen wordt hij op honderden plaatsen in de wereld herdacht in missen, waarvan er veel worden opgedragen door de plaatselijke bisschoppen.

In het gebod van Jezus uit het evangelie – duc in altum – weerklinkt de uitnodiging van de paus om een christelijk spoor te trekken in deze nieuwe eeuw. “Laten wij voorwaarts gaan vol hoop!” schreef hij in 2001, “een nieuw millennium opent zich voor de Kerk als een wijde oceaan waarop wij ons zullen wagen, vertrouwend op de hulp van Christus. De Zoon van God, die tweeduizend jaar geleden mens werd uit liefde voor de mensheid, is ook vandaag aan het werk: we hebben onderscheidende ogen nodig om dit te zien, en bovenal een edelmoedig hart om de instrumenten van zijn werk te worden.”

In de preek van de mis bij de heiligverklaring zei Johannes Paulus II over de heilige Jozefmaria: “Hij aanvaardde zonder aarzeling de uitnodiging van Jezus aan de apostel Petrus (…): Duc in altum! Hij bracht deze over op heel zijn geestelijke familie, opdat deze aan de Kerk een waardevolle bijdrage van vereniging en apostolisch dienstwerk zou leveren. Deze uitnodiging strekt zich vandaag tot ons allemaal uit. ‘Vaar nu naar het diepe –zegt de goddelijke Meester ons – en gooi uw netten uit voor de vangst’ (Lc 5, 4).”

Wij zijn allemaal uitgenodigd om Christus van nabij te volgen; de meesten van u zonder het gezin, het werk, de eigen plaats in de maatschappij te verlaten. Wij moeten niet bang zijn om temidden van onze bezigheden naar het diepe te varen, echte apostelen van Christus te zijn, Christus in onze boot – in ons leven – toe te laten en ons door Hem te laten besturen.

Wij vertrouwen deze wensen die de Meester in ons hart heeft gelegd toe aan onze Moeder en aan de voorspraak van de heilige Jozefmaria. Amen.